Survivalrun is een zware en veelzijdige vorm van duursport. Een groeiende tak van sport, waarbij het lange-afstand lopen gecombineerd wordt met het overwinnen van verschillende zware hindernissen, die het uiterste vragen van de deelnemers die deelnemen aan de landelijk georganiseerde wedstrijden. Niet alleen wordt een aanzienlijke krachtinspanning verwacht van de atleten, ook souplesse en techniek spelen een bepalende rol voor het uitlopen van een run.

De survivalrun is opgebouwd uit een parcours van minstens 5-7 km (korte run), ongeveer 8-14 km (middellange run) of tussen 15-25 km (lange run) waarin zich verschillende hindernissen bevinden die overwonnen moeten worden. Naast de natuurlijke hindernissen, zoals duikers, doorwadingen etc., worden hindernissen door de parcoursbouwers gebouwd. Deze hindernissen zijn verschillend van lengte, zwaarte en moeilijkheid. Techniek en souplesse zijn dus evenzo bepalend als kracht.

Om je een idee te geven van welke hindernissen je kunt verwachten in een survivalrun hebben we deze pagina samengesteld waarop de meest voorkomende hindernissen vermeld staan. Alle onderstaand genoemde hindernissen kunnen gecombineerd worden (combihindernis) waardoor er meerdere varianten kunnen ontstaan.

Apenhang

Een horizontaal touw dat onderlangs, oftewel hangend aan het touw, overbrugd moet worden.

Catcrawl

Een horizontaal touw dat bovenlangs, oftewel liggend op het touw, overbrugd moet worden. Veelal wordt deze houding gebruikt om uit te rusten tijdens een apenhang en kost in verhouding met de apenhang meer kracht en tijd

Horizontaal net

Net horizontaal gespannen boven de grond. kan onderdoor of overheen genomen worden. Soms hangt er boven een net nog een swingover welke ook genomen dient te worden.

Beltrumse lus

Door middel van het inhalen van het touw doorklimmen.

Swingover

Een verticaal touw aan een horizontaal touw of balk, waar overheen geklommen moet worden.

Triangels

Meestal van ijzer. Opgehangen aan touwtjes of vast aan een horizontaal touw of balk.

Verticaal net

Verticaal gespannen net waar overheen moet worden geklommen.

Korte touwen

Opgehangen aan touwtjes of vast aan een balk.

Spaanse ruiter

Een schuine balk, met of zonder touw.

Bahia / lianen

Zijwaartse beweging van touw naar touw (of andere materialen zoals een plank, balk of brandweerslang)

Pakladder (monkeybars)

Ladder van hout of metaal. Op armkracht van trede naar trede zwaaien.

Paalklim

Verticale paal (of palen) met of zonder touw.

Lastenloop

Na het kiezen van een boomstam (of andere ‘last’) uit de stapel beschikbare boomstammen dient er met de boomstam een bepaalde afstand te worden overbrugd. Veelal wordt er per klassement (heren-dames) onderscheid gemaakt in het gewicht.

Zagen

Een boomstam variërend in dikte en zwaarte (afhankelijk van het niveau) doormidden of in meerde stukken zagen. Het komt voor dat het hout klaar ligt en dat er enkel een plakje hout afgezaagd hoeft te worden.

Houthakken

Een boomstam variërend in dikte en zwaarte (afhankelijk van het niveau) doormidden of in meerde stukken hakken. Veelal dienen de stukken over een bepaalde afstand tot aan of na het hakken worden meegedragen.

Boogschieten

Boogschieten met 2 of drie pijlen (er zijn meestal links- en rechthandige bogen beschikbaar). Bij een misser volgt (meestal) een strafronde of andere extra opdracht.

Pakplank

Zijwaartse- of voorwaartse beweging op armkracht via een plank met gaten.

Boomdoorsteek

Via het touw over een tak van een boom.

Schot onderdoor

Onder een schot (of bijvoorbeeld pallet) door via de touwen.

Stokjes

Opgehangen aan touwtjes of vast aan een balk. Op armkracht van stokje naar stokje.

Omgekeerde v-swingover

Touwen in een omgekeerde v-vorm aan een balk.